ZWART VIERKANT


TRANSLATED LYRICS





1. Maria Segovia



Een andere ruimte, tussen wanden verborgen. Schemerende aandrift, opgetrommeld door het signaal.

Een holle echo, een verre climax. Ineens lijkt het allemaal binnen handbereik. De glimp, het beeld, de aanraking. Laat het allemaal komen. Ontsluierde bruid bij het venster. Maagdelijk staat ze daar. Haar gele huid, trillend onder druppelend kaarsvet. Wachtend op de klappen van haar belager. Het is zo eenvoudig om te dromen wanneer er niets is, maar het concrete stelt onophoudelijk teleur. De realiteit en de droom worden één; zijn niets dan, en dus, vergif.

Another space, hidden between walls. Dimming impulse, called up by the signal. A hollow echo, a faraway climax. Suddenly, it all seems within reach. The glimpse, the sight, the touch. Let it all come. Unveiled bride at the window. She stands there, maidenly. Her yellow skin, shaking under dripping candle wax. Waiting for the beating by her attacker. It is so easy to dream when there is nothing, yet the concrete disappoints incessantly. Reality and the dream become one; they are nothing but poison.







2. Rookslierten, flessen / Smoke Trails, Bottles 



Doffe warmte, drukkend tegen het glas. Het hoofd hangt naast ellende. De geur van as en de vloeibare vlam. De ellendige fles, naar beneden, razendsnel. Brandende hitte, boven een vastgenageld lijnenspel. Druk verterend, een eindeloos nietsland. De geest op een lineair traject. Zanderig, de overtocht naar het noorden. IJlende artiest, luister: het zuiden smeult na op de zadels van de ruiters. Aan de waanzin ontsnappen, ’t is altijd tevergeefs.

Muddy warmth, pressing against the glass. The head hangs next to misery. The smell of ash and the liquid flame. The horrid bottle, downward, so very fast. Scorching heat, above nailed-down lines. Constantly digesting, an endless land of nothing. The spirit on a linear trajectory. Sandy, the northern crossing. Delirious artist, listen: the South smoulders on the saddles of the riders. Escaping madness is always in vain.







3. Het schuimspoor van de ramp / The Foam Trail of Disaster 



I. Bewegingen: Trekkend naar boven. De schilder zit stil. Hobbelt voort, dendert mee. Naar voren, naar achteren, in het schuimspoor van de ramp. Hoeven, galopperend achter de wagon. Bijtend. Drukkend, hijgend, slijmend, zwijgend.

II. Ontmoeting met het roofdier: Zie hier, de zachte vrouwenvorm, die als een magnetische oase aantrekt
en verleidt. Ze kneedt de realiteit met haar zeehanden, want ze ís de zee: onder haar huid, de zee. Zij is de protodood in zwarte haren. Een voorbode van de kunst. Een schim van lichte zeden.



I. Movements: Pulling upward, the painter sits still. Bumping forward, thundering along. Forward, backward, in the foam trail of disaster. Hooves, galloping behind the train car. Biting. Pressing, panting, sliming, muting.

II. Encounter with the predator: Behold the soft female shape, that, akin to a magnetic oasis, attracts and seduces. She moulds reality with her sea-hands, for she is the sea. She is the proto-death in black hair. A harbinger of the arts. A shadow of easy morals.







4. El Greco in Toledo 



Begin: …En de vorm, zo traag, volgt zijn instabiele waan. Schudt nu de helderblauwe, koude vrouwenhand en haar forcerende transparantie. Ver-ge-zel-len, vergezellen. Ver-ge-zel-len, onderwerpen. Half in haar macht, half eruit.  Onderwerpen! Het pad leidt langs de geamputeerde klok; naar de sacristie. Omringd door de grote Greco. Openbaring van het geheim: modernisme, verborgen in de passie. Door het zuiden en het noorden schallen nu de trompetten van Amdusias. Galmende kakofonie klinkt in de juwelenstad. Schuimbekkend vooruitzicht, maar nu eerst: de vrouw.

Einde: De marionet en de pion, tezamen in het spel. De gekte en slavernij dansen met elkaar op de tafel van de ratio.


Beginning: …And the languid shape follows its unstable delusions. It now shakes the bright blue, cold female hand, and her forceful transparency. To a-ccom-pa-ny. To accompany. To a-ccom-pa-ny. To submit. The path leads along the amputated clock; towards the sacristy. Surrounded by the great Greco. Revelation of the secret: Modernism, hidden within passion. Throughout the South and the North now blare the trumpets of Amducias. Reverberating cacophony sounds inside the City of Jewels. Foaming prospect, but first: the female.

Ending: The puppet and the pawn, together in the game. Madness and slavery dance together on the table of the ratio.







5. Parijs is een portaal / Paris is a Portal 



Nu lost alles op in de menigte. Het gejoel en geroep waait als stof door de dronk, en bevrucht wervelend de pulserende massa. De dwaas houdt het leven binnen, en deze geheven glazen drukken tegen zachte lippen. Hier druipt de nacht geruisloos langs het dijbeen, en beklemt zij lachend de geest. Strelende handen verwelkomen met voorzichtige bewegingen de schele ziener. Hier, ver van huis: de nacht zelf wordt een onderkomen.


Everything dissolves in the crowd. The shouting and yelling blow like dust through the drunkenness, and fertilize the pulsating mass. The fool keeps life inside, and these raised glasses press against soft lips. Here, night drips silently along the thigh, and she laughingly oppresses the mind. Caressing hands welcome the squint-eyed seer with careful movements. Here, far from home: night itself becomes a residence.







6. De onnoemelijke verleidelijkheid van de bezwijkende deugd / The untold temptation of collapsing virtue 



Kom nu maar, en grijp hem nu het nog kan. Want morgen is alles weer weg. Bij ochtendlicht wordt de essentie herkend; de blik afgewend. De chaos, tijdelijk bevrijd. Het gelaat, vluchtig getoond. De koude boezem smoort de dwaas, en wasemt exotische aroma’s van een laatste, vergeten liefde. Het verstand spreekt tot het hogere: 'is dit geprojecteerde waanzin, of een plotseling besef?' Trek hem uiteen en vierendeel de geest. Onder een hongerige hemel. De gehele kosmos snakt naar leven. In deze donkerpaarse waas van curven, sierlijke rondingen, zijn golvende lakens en uitnodigende blikken de ingang van het labyrint.


Come now, and grab him while you can. Because tomorrow, everything will be gone. At dawn, the essence will be recognized; the gaze turned away. Chaos, temporarily freed. The face, fleetingly showed. The cold breast smothers the fool, and vapors exotic aromas of a last, forgotten love. Reason speaks to the spiritual: ‘is this projected madness, or a sudden realization?’ Pull him apart and quarter the mind. Beneath a hungry heaven. The entire cosmos longs for life. In this dark purple haze of graceful curves, waving sheets and inviting glances are the entrance to the labyrinth.







7. Sierlijke schaduwmond / Elegant Mouth of Shadow 



I. De heilige vulva: In de droom, tussen schemerende aardlagen, ligt een gapende, open mond. Maar het is niet zijn mond. Opengesperde ogen leiden de schele ziener langs haar lippen, door het uitgeholde dal.

II. Nacht in Parijs, 1924: En de wereld staat stil. Er wordt niet geslapen. Niet door hem, niet door haar. Iedereen is; zij zijn wakker in de droom. Gelaatstrekken verduisteren en lichten op langs een ademend gordijn, en het rumoer op straat rekt zich uit, grijpt naar het venster en diffundeert in gefluisterd verdriet. De tranen in haar ogen herbergen een geduldig verlangen: zie mij, zie mij. Haar kwetsbaarheid kleedt haar uit, maar onder haar huid een voorbije zonsondergang, koude bries, koude herfst, koude winter. En met zuidelijke handen en een zuidelijk begeerte streelt hij nu schokkende schouders, kloppende borst, rillende dijen. Over het niets onder haar huid. En als golven, brekend op rotsen, spoelen zij over elkaar naar beneden. Ritmisch over elkaar; ritmisch naar beneden. Naar de toekijkende bron, gapend in het duister, tussen schemerende aardlagen.

III. Gevangenschap: De muze daalt neer over het bewustzijn. Spreidt haar vleugels; belichaamt het afstandelijke ideaal. Altijd binnen handbereik. Altijd op afstand. En ze blijft perfect, omdat ze niets meer is. Omdat ze er niet meer is. Omdat ze niets is. En hij blijft geketend. Tot hij niets meer is, niets meer is, niet meer is.

IV. Vallen/ Gevallen: Bloei op! Word wakker!
Floreer in vergiftigde tuinen. Parijs was een portaal.


I. The Holy Vulva: Inside the dream, between dimming layers of earth, there lies a gaping, open mouth. But it is not his mouth. Opened eyes lead the squint-eyed seer along her lips, through the carved-out valley.

II. Night in Paris, 1924: And the world stands still. No one sleeps. Not him, not her. Everyone is; they are awake inside the dream. Facial expressions darken and lighten up along a breathing curtain, and the clamour on the streets stretches out and diffuses in whispered grief. The tears in her eyes contain a patient desire: see me, see me. Her vulnerability undresses her, but beneath her skin is an ended sunset, a cold breeze, cold autumn, cold winter. And with southern hands and a southern avidity he now caresses shaking shoulders, pounding chest, trembling thighs. Over the nothingness beneath her skin. And like waves, breaking on cliffs, they now wash down over each other. Rhythmically over each other, rhythmically downward. Towards the observing source, gaping in the darkness, between dimming layers of earth.

III. Imprisonment: The muse descends over consciousness. Spreads her wings; embodies the distant ideal. Always within reach. Always at a distance. And she remains perfect, because she no longer is anything. Because she is no longer there. Because she is nothing. And he remains chained. Until he is nothing. Is nothing. Is no more.

IV: Falling/Fallen: Flourish! Awaken! Prosper in poisoned gardens. Paris was a portal.
 




1. 3. 2. 4. 5. 6. 7. 7.